Casus

Romme die als hobby beoefent het oplossen van onder meer kruiswoordpuzzels en cryptogrammen en het maken van anagrammen, heeft al deze trefwoorden (tezamen met naar zijn zeggen nog enige duizenden woorden die hij van elders kende) overgebracht of doen overbrengen op computerdiskettes, waarbij van elk zelfstandig naamwoord ook de meervoudsvorm werd ingevoerd, een en ander met weglating van koppeltekens, accenten en trema’s en vervanging van de letter ij door een ander teken;

Door toepassing van wat het hof noemt “enige computer-manipulaties” heeft Romme de alfabetisch/lexicografische rangschikking van Van Dale’s trefwoordenbestand doorbroken en de gehele verzameling woorden (inclusief zijn “eigen” woorden) ondergebracht in een nieuwe rangschikking die, zoals het hof zegt het te begrijpen, dient als basis van het uiteindelijke computerprogramma, met behulp waarvan (zonder verder denkwerk) in cryptogrammen in te vullen woorden van bepaalde lengte waarvan enige letters bekend zijn, kunnen worden opgevraagd;

Van het aldus bewerkte bestand zijn in ieder geval twee exemplaren in handen gekomen van anderen dan Romme.

Op de grond dat het trefwoordenbestand van de Grote Van Dale een werk is van letterkunde, wetenschap of kunst als bedoeld in art. 1 in verbinding met art. 10 lid 1 Auteurswet 1912, althans dat dit trefwoordenbestand is een ander geschrift als in art. 10 lid 1 onder 1e genoemd, heeft Van Dale haar vorderingen primair gebaseerd op inbreuk op haar auteursrecht; subsidiair heeft zij geageerd uit onrechtmatige daad.

Aannemende dat hier sprake is van een werk in voormelde zin hebben president en hof de vorderingen toewijsbaar geoordeeld.

Rechtsvraag

Het geschil in cassatie betreft uitsluitend de vraag of de verzameling trefwoorden van de 11e druk van de Grote Van Dale op zichzelf een auteursrechtelijk beschermd werk is van letterkunde, wetenschap of kunst als bedoeld in art. 1 in verbinding met art. 10 Aw; dat het woordenboek als geheel zulk een werk is, is niet in geschil.

Essentie

Het hof heeft zijn bevestigende beantwoording van die vraag gebaseerd op de overweging dat de redactie bij de samenstelling van de 11e druk is uitgegaan van het trefwoordenbestand van voorgaande drukken, waaruit zij woorden heeft weggelaten en waaraan zij door haar van elders verzamelde en door vrijwilligers aan haar opgegeven woorden (en betekenissen) heeft toegevoegd, een en ander met hantering van door haar opgestelde criteria. Naar ’s hofs oordeel is aldus sprake van een oorspronkelijke selectie, en geeft de daarin besloten creatieve arbeid aan het bestand een oorspronkelijk karakter (r.o. 4.1).

Het betoog van Romme dat het geheel niet meer is dan de optelsom van losse woorden en dat op losse woorden geen auteursrecht mogelijk is, heeft het hof verworpen, op de grond dat het werk “nu juist bestaat in de beschrijving van de schat van woorden die deel uitmaken van de Nederlandse taal en naar de criteria van de redactie voor vermelding in aanmerking komen, waarbij van de meeste van die woorden de betekenis wordt gegeven” (r.o. 4.4).

Hoge Raad:

“3.4. Bij de beoordeling van het middel moet worden vooropgesteld dat, wil een voortbrengsel kunnen worden beschouwd als een werk van letterkunde, wetenschap of kunst als bedoeld in art. 1 in verbinding met art. 10 Aw, vereist is dat het een eigen, oorspronkelijk karakter heeft en het persoonlijk stempel van de maker draagt. Een verzameling van woorden die deel uitmaken van de Nederlandse taal, voldoet niet zonder meer aan dit vereiste. Op zich zelf is zulk een verzameling immers niet meer dan een hoeveelheid feitelijke gegevens die als zodanig voor auteursrechtelijke bescherming niet in aanmerking komt. Dat zou slechts anders zijn indien de verzameling het resultaat zou zijn van een selectie die een persoonlijke visie van de maker tot uitdrukking brengt.

Uit hetgeen het hof heeft overwogen valt niet op te maken dat het hier om zulk een selectie gaat. Daarin is, integendeel, slechts sprake van “de schat van woorden die deel uitmaken van de Nederlandse taal”, waarbij ten aanzien van de selectiecriteria niet anders blijkt dan dat het gaat om woorden die in een modern woordenboek als de Grote Van Dale voor vermelding in aanmerking komen.

Uit het voorgaande volgt dat het hof tenzij is uitgegaan van een onjuiste rechtsopvatting ten aanzien van het begrip werk in de zin van de Auteurswet 1912, hetzij zijn oordeel niet genoegzaam heeft gemotiveerd. Voor zover het middel daarover klaagt, is het gegrond; de overige klachten behoeven geen behandeling.