Casus

In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan:

(i) Op 10 mei 1994 heeft Wendy haar zuster Monique op haar verzoek geholpen met het inrichten van haar nieuwe woning.

(ii) Deze woning is gelegen in een flatgebouw met een lift. Bij de woning behoort, onderaan dat flatgebouw, een berging welke uitkomt op een gang die leidt naar een korte trap. Bovenaan de trap is een deur met een dranger die toegang geeft tot het trapportaal met de lift. De deur van de lift en de deur met de dranger bevinden zich in dat trapportaal naast elkaar.

(iii) Tot de woning behoren twee standaard linnenkasten van ongeveer 60 cm breed en 180 cm hoog. Deze kasten stonden in de berging en moesten worden verplaatst naar de woning van verweerster.

(iv) Nadat Wendy en Monique de eerste kast van de berging naar de woning hadden gebracht, is Wendy bij het verplaatsen van de tweede kast met haar rechterpols tussen de deur met de dranger en die kast bekneld geraakt. Zij heeft daardoor letsel opgelopen dat heeft geresulteerd in een post-traumatische spierdystrofie, die uiteindelijk ertoe heeft geleid dat op 30 januari 1995 haar rechteronderarm tot ongeveer 7 cm onder het ellebooggewricht moest worden geamputeerd.

(v) De feitelijke toedracht van dit ongeval was als volgt. Nadat Wendy en Monique met de tweede kast vanuit de berging via de gang naar de trap en de deur met de dranger waren gegaan, waarbij Wendy vooropging, zijn zij vervolgens op de trap (nagenoeg) stil komen te staan. Daarbij hield Wendy, bovenaan de trap staande, met haar rechterhand de deur open en hield zij tegelijkertijd met haar linkerhand de kast vast, terwijl Monique op een traptrede stond en de kast met twee handen vast had. Vanuit deze positie heeft Monique de kast, teneinde hem door de deur te kunnen krijgen, horizontaal gedraaid. Hierbij verloor zij echter haar evenwicht en glipte de kast (voor beide partijen) onverwacht uit haar handen. In een wanhopige reactie heeft Monique de kast vervolgens een duw naar boven gegeven. Door deze duw kwam de kast in aanraking met Wendy’s rechterarm waardoor haar rechterpols bekneld is geraakt.

Wendy acht Monique wegens onrechtmatige daad aansprakelijk en heeft op grond daarvan vorderingen tegen haar ingesteld.

Rechtsvraag

Kan Monique op grond van onrechtmatige daad worden aangesproken?

Essentie

4.1 Het middel gaat onder 1.1 terecht ervan uit dat niet reeds de enkele mogelijkheid van een ongeval, als verwezenlijking van een gevaar dat aan een bepaald gedrag inherent is, dat gedrag onrechtmatig doet zijn, maar dat zodanig gevaarscheppend gedrag slechts onrechtmatig is indien de mate van waarschijnlijkheid van een ongeval (het oplopen van letsel door een ander) als gevolg van dat gedrag zo groot is, dat de dader zich naar maatstaven van zorgvuldigheid van dat gedrag had moeten onthouden (HR 9 december 1994, nr. 15527, NJ 1996, 403).

4.2 Het Hof heeft, door in dit verband te overwegen zoals hiervoor in 3.3 met betrekking tot de aansprakelijkheid van [verweerster] werd vermeld, deze maatstaf miskend.

4.3 De feitelijke toedracht van het ongeval, zoals zij hiervoor in 3.1 onder (v) werd vermeld en in cassatie niet werd bestreden, laat geen andere gevolgtrekking toe dan dat hier sprake is geweest van een ongelukkige samenloop van omstandigheden (vgl. HR 11 december 1987, nr. 13061, NJ 1988, 393). De door het Hof aan [verweerster] verweten gedraging – namelijk de horizontale draaimanoeuvre waardoor reëel gevaar ontstond en waardoor het letsel van [eiseres] uiteindelijk is veroorzaakt – maakte een ongeval als het onderhavige niet onder alle omstandigheden zodanig waarschijnlijk, dat [verweerster] zich naar de eisen van de haar jegens [eiseres] betamende zorgvuldigheid daarvan had behoren te onthouden. Voorts blijkt uit de stukken van het geding niet dat [eiseres] zich heeft beroepen op omstandigheden die tot een andere conclusie leiden. Hieraan kan niet afdoen dat het ongeval bij [eiseres] tot ernstig letsel heeft geleid. Dat letsel is blijkens hetgeen hiervóór werd overwogen geheel toe te schrijven aan de ongelukkige gang van zaken bij een verhuizing waarbij [verweerster] en [eiseres] een kast moesten verplaatsen en deze kast, nadat zij even daarvoor een andere – soortgelijke – kast zonder ongelukken hadden verplaatst, onverwacht uit de handen van [verweerster] is geglipt.