Casus

De familie Stok heeft een garagebedrijf, in verband met de exploitatie van dit bedrijf heeft Stok op eens anders erf, erf nr. 31,een erfdienstbaarheid gevestigd ten behoeve van erf nr. 38 tot het hebben van een benzinepomp met ondergronds reservoir. Uiteindelijk wordt het bedrijf en de ondergrondse tank verkocht, maar een maand later worden er in de grond bij de ondergrondse tank sporen van olie gevonden. Er vind een onderzoek plaats en uiteindelijk heeft op kosten van de overheid bodem- en grondwatersanering plaatsgevonden. De Staat vordert dat de kosten door Stok wordt betaald, hij heeft ten grondslag gelegd dat Stok onrechtmatig heeft gehandeld door de tank niet deugdelijk buiten gebruik te stellen en aldus niet te voorkomen dat de grond is verontreinigd.

Essentie

De HR oordeelt dat de eigendom niet door het heersende erf 38 wordt behouden door het vestigen van het recht van erfdienstbaarheid, omdat de eigenaar van het dienende erf 31 een gebouw of werk duurzaam met de grond verenigd – zoals het geval is als een olietank wordt ingegraven – en dus de eigendom verwerft. Stok kan dus niet worden aangesproken voor de door de Staat gemaakte kosten.