Casus

Mulder en Peijnenburg hadden certificaten Nillmij aan Teixeira in open bewaargeving gegeven, te weten Mulder 1 certificaat en Peijnenburg 3 certificaten. Volgens de tot 1 januari 1966 op de rechtsverhouding tussen pp. toepasselijke Algemene Voorwaarden was Teixeira niet verplicht er voor te zorgen dat de nummers van de effecten, voor iedere client afzonderlijk vaststonden. Deze nummers staan ook in het onderhavige geval niet vast en zijn niet meer te achterhalen. Teixeira bewaarde alle effecten welke zij ingevolge overeenkomsten met of voor cliënten onder zich kreeg met al haar eigen effecten te bewaren in een kluis, zonder dat uit enige administratieve aanduiding viel af te leiden, welke effecten zij voor welke client onder zich had. Dit was een steeds wisselende voorraad. Tussen 23 juli 1964 en 31 mei 1966 – de dag waarop aan Teixeira voorlopige surseance van betaling werd verleend – heeft Teixeira ook ingevolge overeenkomsten met of in opdracht van andere cliënten certificaten Nillmij onder zich gekregen. Op 31 mei 1966 bevonden zich in de voorraad juist 4 certificaten Nillmij. In de procedure wordt gevorderd de uitlevering van 1 certificaat aan Mulder en van 3 aan Peijnenburg, althans van vier certificaten aan hen gezamenlijk.

Rechtsvraag

Wie is eigenaar van de 4 certificaten Nillmij, die zich in de effectenvoorraad van Teixeira bevinden?

Essentie

De Hoge Raad beslist dat de certificaten eigendom zijn van Teixeira omdat zij ‘moeten gelden als eigendom van Teixeira’ en overweegt hiertoe het volgende:

‘daar deze certificaten, die deel uitmaken van de algemene effectenvoorraad van Teixeira, welke ook met betrekking tot de onderhavige soort stukken voortdurend aan wisseling onderhevig is geweest, en t.a.v. welke certificaten niet is kunnen worden vastgesteld dat zij dezelfde zijn als de door Mulder en Peijnenburg in bewaring gegeven stukken en evenmin dat Teixeira deze is gaan houden voor Mulder en Peijnenburg hetzij afzonderlijk hetzij tezamen’.

In dit arrest is aldus door de Hoge Raad erkend dat eigendomsverkrijging buiten de door de wet erkende wijze van eigendomsverkrijging mogelijk is, in dit geval vond eigendomsverkrijging plaats doordat de eigendom van de goederen onder de feitelijke omstandigheden niet meer identificeerbaar was.