Rechtsvraag
Wanneer is men te goeder trouw ex art. 7:42 BW ten aanzien van het recht van reclame ex art. 7:39 BW?
Essentie
De enkele omstandigheid dat de derde-verkrijger (C) op de hoogte is van het feit dat er een eigendomsvoorbehoud bestaat, respectievelijk een beroep op het reclamerecht nog openstaat, brengt op zich nog niet met zich mee dat hij niet te goeder trouw is. Het feit dat de derden-verkrijger (C) weet dat de koper (B) nog niet de verkoopprijs heeft voldaan aan verkoper (A), maakt de derden-verkrijger (C) niet niet (dubbele ontkenning!) te goeder trouw. Zolang C maar mocht verwachten dat de koopovereenkomst tussen A en B op een redelijke wijze zou worden afgehandeld.