Essentie

1. Bij de uitleg van de titel die aan de akte tot vestiging van het pandrecht ten grondslag ligt art. 3:236 lid 2 BW jo art. 2 lid 2 Auteurswet 1912, dient de Haviltex maatstaf te worden toegepast.

2. De eis dat het verpande goed met voldoende bepaaldheid omschreven moet zijn, is neergelegd in art. 3:84 lid 2 jo art. 3:98 BW. Aan die eis is in het algemeen voldaan als de akte van verpanding zodanige gegevens bevat dat aan de hand daarvan kan worden vastgesteld om welk goed het gaat.