Casus

Een chef van de meubelafdeling van een V&D-filiaal had een ameublement verkocht voor een prijs die Fl 25,– hoger lag dan volgens de toenmalige Prijsopdrijvings- en Hamsterwet 1939 geoorloofd was en wel om nadeel voor V&D te voorkomen. De N.V. V&D werd veroordeeld wegens het verkopen van een ameublement tegen een te hoge prijs.

Essentie

Cassatiemiddelen:

1. Het bewezen verklaarde, nl dat V&D het ameublement heeft verkocht, kan niet uit de bewijsmiddelen volgen.

2. V&D is niet strafbaar wegens a.v.a.s., omdat de chef eigenmachtig heeft verkocht.

Hoge Raad

ad. 1 Dusdanig en dus bedoeld handelen (het verkopen door de chef) kon strekken om de NV in haar bedrijf dienstig te zijn. De Bijz. PR kon daarom bewezen verklaren dat de NV bedoeld ameublement voor bedoelde hogere prijs heeft verkocht.

ad. 2 De PR heeft terzake van voormeld verweer overwogen dat aan verdachte’s strafbaarheid niet kan afdoen het verweer dat haar in deze geen enkele schuld zou treffen, zijnde de getuige J. eigenmachtig opgetreden.

De verdachte blijft immers, welke overigens ook de vrijheid van handelen mogen zijn welke zij toestaat aan de getuige J. als chef van de meubelafdeling in dienst van verdachte. volledig aansprakelijk voor de juiste naleving van de prijsvoorschriften. Dat getuige J. eigenmachtig is opgetreden levert echter geenszins onder alle omstandigheden a.v.a.s. op.

Beroep verworpen.

Extra informatie: De HR zegt hierover dat de rechtspersoon de handeling heeft begaan. De HR komt tot de conclusie daar het verkopen van de meubels boven de wettelijke prijs voor het bedrijf dienstig is. Hier wordt dus het zogenaamde baatcriterium geformuleerd.