Rechtsvraag

Komt de eigenaar van een goed een vordering wegens onrechtmatig handelen toe, wanneer een ander door zijn gedragingen weliswaar de eigenaar niet in diens eigendom materiële schade toebrengt, maar hem wel het genot van zijn eigendom geheel of gedeeltelijk ontneemt.

Essentie

Hoge Raad:

‘dat het door het veroorzaken van veel geraas, sterk gedreun en ernstige trillingen aan iemand hinder kan toebrengen in het normale gebruik van zijn eigendom, even goed schending kan zijn van diens eigendomsrecht als de beschadiging der zaak zelve’.

Zie tevens het Lindebaum/Cohen-arrest van 1919, waarbij het handelen in strijd met de maatschappelijke betamelijkheid als zelfstandige grondslag van onrechtmatig handelen werd erkend naast de twee andere categorieën die nu in art. 6:162 BW zijn gecodificeerd.