Casus

Op 13 oktober 1985 vindt ’s nachts om 3.30 uur te St. Oedenrode een ernstig verkeersongeval plaats: Van der Velden raakt na het passeren van een ruime S-bocht de controle over de door haar bestuurde personenauto kwijt, de auto raakt van de weg en rijdt tegen een boom. De rechts voorin gezeten passagier Van der Pasch loopt ernstig letsel aan zijn gezicht op: hij raakt blind aan zijn rechteroog.
Van der Pasch vordert van Van der Velden vergoeding van zijn schade en voert daartoe aan dat Van der Velden schuld heeft aan het ontstaan van het ongeval doordat zij de macht over het stuur heeft verloren. Hij stelt dat Van der Velden onrechtmatig jegens hem heeft gehandeld aangezien zij heeft nagelaten hem veilig op de bestemde plaats te brengen. Van der Velden betwist deze stellingen en beweert dat het ongeval is veroorzaakt door de onrechtmatige daad en schuld van Van der Pasch zelf: zij stelt dat Van der Pasach één of meerdere malen krachtig aan de handrem van de auto heeft getrokken met het gevolg dat de achterwielen blokkeerden en de auto onbestuurbaar werd.

Essentie

Het enkele feit dat de auto van de weg is geraakt is in casu onvoldoende om aan te nemen dat Van der Velden een fout heeft gemaakt. Van der Pasch dient zijn stelling dat Van der Velden een fout heeft gemaakt te bewijzen.
Slechts indien het hem lukt aan te tonen dat Van der Velden een fout heeft gemaakt, kan Van der Velden worden belast met het bewijs van de door haar gestelde feiten: het aantrekken van de handrem door Van der Pasch.