Casus

Hier werd de huurder pas bekend met het verstekvonnis op de dag dat met de daadwerkelijke tenuitvoerlegging ervan was begonnen en dat hij ingevolge de wettelijke regeling nog geen vierentwintig uur de tijd had om verzet te doen.

Essentie

De HR bepaalt in dit arrest dat in zijn algemeenheid niet gezegd kan worden dat de in de artt. 81, 83 en 84 Rv. neergelegde regeling van het verzet een onvoldoende waarborg biedt ter voorkoming van gebondenheid van een gedaagde aan een hem niet bekend veroordelend vonnis. Onverkorte toepassing van de regeling kan niettemin onder omstandigheden tot een resultaat leiden dat niet meer voldoet aan de eisen van een eerlijk proces. Een dergelijke situatie kan zich voordoen indien de bij verstek veroordeelde pas in het stadium van de tenuitvoerlegging met het veroordelend vonnis bekend raakt. Ingevolge art. 81 lid 2 Rv. eindigt de verzettermijn in dat geval met voltooiing van de tenuitvoerlegging, hetgeen tot gevolg heeft dat de toeging tot de rechter in feite illusoir is.

De rechtbank heeft volgens de HR in het onderhavige geval niet onjuist geoordeeld door te stellen dat in het onderhavige geval de artt. 81, 83 en 84 Rv. voor het instellen van verzet in strijd zijn met art. 6 EVRM.